Viisi Leiden Merenwijk

Net als de rest van de wereld is Viisionair Peter deze dagen voornamelijk in en rond zijn huis te vinden. Met het kleiner worden van zijn wereld, verruimt zijn blik op alles wat tot nog toe zo vanzelfsprekend leek. In ‘Verhalen uit de Merenwijk’ deelt Peter de komende periode zijn ervaringen.

Zojuist zijn we samen naar de supermarkt geweest. We wilden ook iets bij de Gamma halen, maar daar stond een rij van minimaal 45 minuten wachttijd. Dat hebben we dus maar niet gedaan. Gisteren nog op de fiets een tochtje gemaakt en we kwamen langs de file die klaarblijkelijk voor de kringloop stond te wachten. Anderhalf uur stond er op een krijtbord. Dranghekken en mannen in gele hesjes hielden de boel ordentelijk. Terug naar de kassa, daar heb je van die voorsorteer-hekken. Een stel met een dochter van ongeveer 10 jaar, wacht op gepaste afstand. Het meisje klimt, zoals elk kind, op het hekje en gaat er op zitten.

Wij hebben onze boodschappen betaald als er het geluid klinkt alsof een grote glazen pot kapot valt op de grond. Het is plots doodstil. Het meisje is achterover gevallen op haar hoofd. Zelf kinderen in die leeftijd gehad hebbende, weet je dat als ze het maar uitschreeuwen het wel goed komt. Het blijft ijzingwekkend stil, ik krijg er nog kippenvel van. De moeder, met paniek in de ogen rent met het kind naar het vriesvak en grist er een zak ijsklontjes uit om tegen het hoofdje te houden. Ze begint zachtjes te huilen. Iedereen is verstijfd, de omvang van wat ons overkomt lijkt zich plots ten volle te manifesteren. Je wilt iemand vasthouden, helpen. Langzaam ontwaken we en iemand roept: “Bel 112 nu!”

Viisi Leiden Merenwijk

Achter ons huis is een waterpartij en dan een grasveldje met enkele reusachtige bomen. Het struikgewas rond die bomen is voor een kind met fantasie een jungle, een schateiland, een sprookjesbos. Knulletjes bouwen er krakkemikkige hutten. De laatste paar dagen hangen er jongens rond. Jongens die schreeuwen, schuttingtaal uiten, ze bekogelen een meisje in een rubberbootje met takken. Ik ken die jongens niet, ze zijn niet van hier. Ze schreeuwen “ik maak je koud”. Het enige wat ik kan denken is “wie zijn de ouders van die jongens, uit wat voor gezin komen die, waar zijn die ouders eigenlijk?” Drie dagen later zijn ze gelukkig verdwenen. Onwillekeurig moet ik denken aan beelden uit films, films waarin de ondergang van een cultuur zich splitst naar enerzijds mensen met een ongelofelijke veerkracht en samenhorigheidsgevoel. En anderzijds naar mensen die volkomen losgeslagen hun lijf en hersenen verdoven met drank, sex, drugs, geweld en andere banaliteiten.

Het opmerkelijke is dat al die bloesem van zovele bomen in onze wijk, tegen die strakblauwe hemel, een wonder van schoonheid is. Ik schreef het al een keer eerder, waar is nu die afslag die we verkeerd genomen hebben. Want ik ben er vast van overtuigd dat we op het verkeerde pad terecht zijn gekomen. Let wel ik ben geen onnozele romanticus die naar andere tijden en plaatsen verlangd. Eerder een realist met het besef dat het niet alleen anders kan maar ook anders moet. Misschien is dat wel wat deze crisis mij leert – de ‘upside’ dus – een heroverweging over de rol die we in een samenleving te vervullen hebben. Onze samenleving is verworden tot een ‘gezamenlijke alleenleving’ en dat klopt niet. De ijzingwekkende stilte toen dat meisje zo hard en ongelukkig viel was een verbindende stilte, eentje van mededogen, we voelden allemaal de klap in ons eigen hoofd.

Blijf zoveel mogelijk binnen, was je handen, en kom er goed doorheen.
Peter