Viisi

Prinsjesdag! Zoals gebruikelijk werden op deze dag de nieuwe begrotingsplannen van het kabinet voor het komende jaar bekend gemaakt. Dit jaar gebeurde dat natuurlijk in een bijzondere context. Het kabinet is demissionair en er lopen nog volop steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis. Lenen is voor de overheid spotgoedkoop vanwege de lage rente en omdat de klimaatcrisis en de problemen op de woningmarkt steeds prominenter op de politieke agenda staan, hadden veel mensen daarom gehoopt op grootse overheidsmaatregelen voor 2022. Uiteindelijk bleven de grootse maatregelen vooralsnog uit, máár: toch waren er ook bij deze editie van Prinsjesdag weer opvallende punten te vinden in de Miljoenennota en het Belastingplan 2022. Ben je benieuwd wat ons opviel in de Prinsjesdagstukken? Lees dan even mee.

Laten we maar meteen met de deur in huis vallen en de belangrijkste maatregelen voor de woning- en hypotheekmarkt benoemen:

  • De verhuurdersheffing wordt verlaagd, mogelijk leidt dit tot meer financiële ruimte bij woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars zodat zij meer nieuwe huizen kunnen bouwen en meer bestaande woningen kunnen renoveren, bijvoorbeeld door ze energiezuiniger te maken. Daarnaast kan het tarief voor de verhuurdersheffing nu per maand aangepast worden. Dit kon eerder alleen per kwartaal. Een nieuw kabinet kan zo op dit punt sneller actie ondernemen;
  • Er komt € 1 miljard extra beschikbaar voor woningbouw. Dit komt bovenop de € 1 miljard die in 2019 voor de Woningbouwimpuls beschikbaar is gesteld (en ook al helemaal is uitgegeven c.q. toegezegd);
    De belastingtarieven en -schijven blijven vrijwel gelijk. Voor een duidelijk overzicht van de tarieven en grensbedragen, zie dit overzicht van Hoffelijk;
  • Meer mensen zullen recht krijgen op huurtoeslag;
  • Bij de te betalen overdrachtsbelasting wordt rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden. Een eis voor het lage tarief (0% of 2%) voor de overdrachtsbelasting is dat de woning voor langere tijd gebruikt gaat worden als eigen woning. Maar als na het tekenen van de koopovereenkomst en voor het passeren bij de notaris blijkt dat de woning misschien toch snel weer verkocht moet gaan worden, dan kan vanaf 2022 toch het lage tarief voor de overdrachtsbelasting gelden.

Een groot deel van de veranderingen voor eigenwoningbezitters waren al eerder besloten en in wetgeving verankerd:

  • Het percentage waartegen de hypotheekrenteaftrek verzilverd kan worden gaat van 43% in 2021 naar 40% in 2022. In 2023 zal dit percentage gelijkgesteld worden aan het belastingtarief in schijf 1, dit staat voor 2022 op 37,07%;
  • Het eigenwoningforfait (inkomensbijtelling voor eigenwoningbezitters) gaat van 0,50% in 2021 naar 0,45% in 2022. Dit is een verlaging maar gezien de stijging van de gemiddelde huizenprijzen het afgelopen jaar zal het voor veel huizenbezitters eerder een verhoging van de totale bijtelling betekenen. Het tarief voor woningen boven de (ruim) €1,1 miljoen blijft gelijk op 2,35%;
  • De aftrek door geen of een kleine eigenwoningschuld (Wet Hillen) wordt 86,67%, dit was 90% in 2021.

De grootste wijziging qua fiscaliteit is op een gebied waar binnen de hypotheekbranche al een jaar of vijf discussie over is. Het feit dat er hiervoor nu weer wetten aangepast moeten worden, is een teken van de complexiteit van de regels voor hypotheekrenteaftrek. Kort gezegd komt het er in vaktaal op neer dat het ‘goedkeurend besluit van 30 januari 2018’ nu in de wet wordt opgenomen en apart per onderdeel toegepast kan worden. Voor de liefhebber legt Hoffelijk het netjes inclusief voorbeelden uit.

Uiteraard kunnen onze adviseurs je adviseren over wat deze wijzigingen voor jou en je partner betekenen.

Status maatregelen

Belangrijk om te onthouden is dat alles wat in de Miljoenennota en de bijlagen is opgenomen plannen voor de toekomst zijn. Deze plannen dienen nog in de Tweede – en Eerste Kamer behandeld en -al dan niet aangepast- goedgekeurd te worden voordat deze kunnen worden omgezet in wetgeving. Dit bespreken wordt de ‘Algemene Politieke Beschouwingen’ genoemd. Het hele proces zoals dat elk jaar wordt doorlopen wordt op de website van de Tweede Kamer bondig toegelicht.

Overigens is in het kader van de behandeling van de plannen het advies van de Raad van State interessant: de Raad van State adviseert om in de toekomst de Miljoenennota in het voorjaar te publiceren. Het beoogde doel is dat het parlement zo meer grip krijgt op het integreren van brede welvaart in de in de beleids- en begrotingscyclus. De debatten over de Miljoenennota kunnen na het indienen in het voorjaar eerder starten en de begrotingscyclus loopt als bijkomend voordeel meer gelijk met de Europese begrotingscyclus.

We sluiten ons overzicht van Prinsjesdag 2021 af met twee punten die ons bij het lezen van de de bijlagen opvielen:

Belastingdruk en inkomens (on)gelijkheid

Het is niets nieuws. We weten het allemaal al heel lang. En toch blijft het verbazen als je naar de getallen kijkt. De getallen in de Tabellen marginale druk pakket Belastingplan 2022. De marginale belastingdruk is wat je afdraagt voor elke extra verdiende Euro. Voor een eenverdiener met kinderen (van 6 en 11 jaar oud) en een inkomen van €22.000 tot €42.000 schommelt de marginale belastingdruk rond de 80%! Dus van elke €1.000 bruto die er in een jaar meer wordt verdiend, blijft er slechts zo’n €200 netto over. Pas als iemand meer dan €42.000 gaat verdienen, levert het meer op als er meer inkomen met werken wordt verdiend.

Middeling

Voor wie niet weet wat middeling is: als je in een bepaald ander jaar een laag inkomen hebt en in een ander jaar een hoog inkomen, dan kun je achteraf vragen om de te betalen belasting te berekenen op basis van het gemiddelde inkomen van een driejaarsperiode. Dit kan ertoe leiden dat je geld terug krijgt omdat de belasting over het gemiddelde inkomen lager is dan de belasting die je hebt betaald in drie aaneengesloten jaren.

In de ‘Nota over de toestand van ‘s Rijks Financiën’ staat (in de tabel op pagina 88) dat de uitgaven voor middeling toenemen van € 161 miljoen in 2020 naar € 210 miljoen in 2022.

Op pagina 93 wordt beschreven waarom:
“Uit een nadere analyse blijkt dat niet zozeer het aantal middelingsverzoeken oploopt, maar vooral het gemiddelde bedrag per middelingsverzoek. Dit was in 2016 nog circa 1600 euro, maar in 2020 al circa 3100 euro. Uit de evaluatie van deze regeling bleek onder andere dat het budgettaire beslag van deze regeling vier keer zo groot zou kunnen zijn bij volledige benutting. Het is dus waarschijnlijk dat burgers die recht hebben op een hoog middelingsbedrag, de afgelopen jaren vaker de regeling ook daadwerkelijk benut hebben.”

Het valt op dat dus slechts een vierde van de rechthebbenden gebruik maakt van de middelingsregeling!

Middeling is bijvoorbeeld interessant voor mensen die na een studie zijn begonnen met full-time werken (inkomen van jaar 1,2 en 3 is dan: laag, hoog, hoog) maar ook voor ondernemers met een jaarlijks wisselend inkomen.

Maar er is nog een doelgroep: oversluiters van een hypotheek die een forse boeterente hebben betaald. De boeterente is een fiscale aftrekpost.

Een rekenvoorbeeld:

Belastbaar inkomen zonder extra aftrekpost voor oversluiten: €75.000
Boeterente en andere aftrekbare financieringskosten betaald bij oversluiten in 2021: €15.000 (en dus een belastbaar inkomen van €60.000)
Teruggave na middeling over 2019-2021: €624

Tip: heb je in drie aaneengesloten jaren een sterk wisselend inkomen? Bereken dan bijvoorbeeld bij Berekenhet.nl of je een bedrag terug kunt vragen. Het aanvragen gaat heel eenvoudig door bij de Belastingdienst een kort formulier in te vullen.