Prinsjesdag 2025: dit verandert er voor belastingen, wonen en hypotheek
Koopkracht staat centraal maar wie gaat betalen voor het behouden van koopkracht voor iedereen?
In dit artikel lees je wat er verandert in 2026, hoe dit jouw portemonnee raakt en of de belastingverlagingen die worden gepresenteerd wel écht verlagingen zijn.
Prinsjesdag 2025 is uniek: voor het eerst presenteert een demissionair rompkabinet de plannen voor het komende jaar. Belangrijkste doel: koopkracht beschermen, zeker in verkiezingstijd. Maar de hamvraag is: betaal je in 2026 écht minder belasting, of lijkt dat alleen zo?
Daarom onderzoeken we in dit artikel:
- Wat gaat er veranderen? Een uitgebreid overzicht van de plannen voor 2026
- We zoomen in op belastingen en de woningmarkt: wat valt op?
- Geld voor uitgaven komt ergens vandaan: wie betaalt er meer in 2026?
- Wat kunnen we verwachten van de verkiezingen op 29 oktober?
Wat gaat er veranderen? Een uitgebreid overzicht van de plannen voor 2026
Hieronder puntsgewijs de belangrijkste veranderingen voor 2026.
Belangrijk om te weten: op Prinsjesdag worden plannen gepresenteerd. Na behandeling en goedkeuring van deze plannen in de Tweede en Eerste Kamer kunnen de plannen omgezet worden in wetgeving.
1. Inkomstenbelasting 2026: lager tarief, maar toch meer betalen (tabel 1)
2026 | 2025 | |
Schijf 1 | 35,70% over het inkomen tot € 38.883 | 35,82% over het inkomen tot € 38.441 |
Totale belasting schijf 1 | € 13.881 | € 13.769 |
Schijf 2 | 37,56% over inkomen tot € 79.137 | 37,48% over inkomen tot € 76.817 |
Totale belasting schijf 2 | € 15.119 | € 14.383 |
Schijf 1 + schijf 2 | € 29.000 | € 28.152 |
Schijf 3 | 49,50% | 49,50% |
In tabel 1 zie je de belastingtarieven van 2026 naast die van 2025. Het tarief in de eerste schijf gaat iets omlaag (van 35,82% naar 35,70%), terwijl de tweede schijf juist iets omhoog gaat. Op het eerste gezicht lijkt dat positief nieuws.
Terug naar de kernvraag: betaal je in 2026 écht minder belasting, of lijkt dat alleen zo? Het antwoord: het lijkt zo. Want de tabelcorrectiefactor (normaal volledige inflatiecorrectie, dit jaar 2,9%) wordt maar voor 57% toegepast. Daardoor schuif je sneller in een hogere schijf, terwijl de kortingen minder hard meegroeien.
Hoe werkt de tabelcorrectiefactor precies?
Normaal worden tarieven, schijven en kortingen voor inflatie aangepast. Dit noemt men de tabelcorrectiefactor (voor 2026: 2,9%). Deze zal slechts 57% toegepast worden, dus 1,653%. Het verschil (+/- 1,25 procentpunt) zorgt voor sluipende lastenverzwaring: je schuift sneller een schijf in, en je kortingen groeien minder hard. Anders gesteld: als je een inkomen hebt gelijk aan de grens tussen twee tarieven dan betaal je alleen het lage tarief. Stijgt je inkomen met de inflatie (2,9%) en de grens van de schijf met minder (1,653%) dan betaal je het komende jaar over een deel van je inkomen het hogere belastingtarief van de volgende schijf.
Gevolg in euro’s: bij een inkomen van €75.000 betaal je in 2026 ongeveer €75 méér belasting dan in 2025.
Verdien je jaarljks minder dan €38.000? Dan betaal je minder belasting: het belastingtarief is lager én je profiteert van een iets hogere arbeidskorting.
2. Heffingskortingen 2026: arbeidskorting omhoog, zelfstandigenaftrek omlaag
In tabel 2 staan de belangrijkste kortingen van 2025 en 2026 naast elkaar. Werkenden profiteren van een iets hogere arbeidskorting (+€ 113), en ook de algemene heffingskorting gaat iets omhoog. De zelfstandigenaftrek daalt: van € 2.470 naar € 1.200.
Ook hier geldt de rode draad: lijkt het alsof je meer overhoudt, of betaal je uiteindelijk toch meer? Doordat de indexatie beperkt is toegepast, zijn de kortingen in 2026 lager dan ze bij volledige inflatiecorrectie zouden zijn.
Tabel 2: Heffingskortingen 2026: arbeidskorting omhoog, zelfstandigenaftrek omlaag
Zelfstandigenaftrek€ 1.200€ 2.470
Heffingskortingen | Bedrag / Percentage 2026 | Bedrag / Percentage 2025 |
Algemene heffingskorting | € 3.115 | € 3.068 |
Afbouwpunt algemene heffingskorting | € 29.736 | € 28.406 |
Arbeidskorting: maximum | € 5.712 | € 5.599 |
Arbeidskorting: generiek | € 996 / € 5.325 / € 5.712 | € 980 / € 5.220 / € 5.599 |
Afbouwpunt arbeidskorting | € 45.593 | € 43.071 |
Afbouwpercentage arbeidskorting | 6,51% | 6,51% |
Ouderenkorting | € 2.067 | € 2.035 |
Afbouwpunt ouderenkorting | € 46.002 | € 45.308 |
Afbouwpercentage ouderenkorting | 15% | 15% |
Alleenstaande ouderenkorting | € 540 | € 531 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 3.032 | € 2.986 |
Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting | 11,45% | 11,45% |
Jonggehandicaptenkorting | € 923 | € 909 |
3. Woningmarkt en hypotheken in 2026: wat verandert er? (tabel 3)
Maatregel | Wat verandert? | Wie raakt het? / Gevolgen |
Woningbouw | € 900 miljoen voor woningbouw; € 330 miljoen voor de bouw van betaalbare woningen tot € 405.000 (koop) en € 1.184,83 (huur) | Woningzoekenden kunnen op termijn kiezen uit meer woningen (als de plannen gerealiseerd worden) |
Huurtoeslag | Ook huishoudens met een laag inkomen die een hoge huur betalen (vanaf € 900) krijgen huurtoeslag | Huurders met een laag inkomen: zij gaan er tot ruim € 6.000 per jaar op vooruit |
Flexwoningen / spoedzoekers | Extra budget (79 miljoen) voor flexwoningen voor spoedzoekers, waaronder statushouders. | Hulp bij woningnood; mogelijk kleine verlichting voor huurmarktdruk in bepaalde regio’s. |
‘Startersvrijstelling’ | Gaat van € 525.000 naar € 550.000 | Vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij aankoop woning voor mensen die deze vrijstelling nog niet eerder hebben gebruikt |
Eigenwoningforfait | De ‘villataks-grens’ (hoog eigenwoningforfait) komt bij € 1.340.000; de indexatie loopt achter bij inflatie en gestegen huizenprijzen | Huiseigenaren met dure woningen profiteren minder van de hypotheekrenteaftrek/ betalen meer belasting |
Overdrachtsbelasting tweede en volgende woning | Percentage daalt van 10,4% naar 8% voor woningen waarvoor niet aan hoofdverblijfseis wordt voldaan. | Beleggers en kopers van tweede woningen profiteren. Kan leiden tot meer aankopen in die categorie. |
Eigenwoningregeling / uitzendregeling | Codificatie uitzendregeling eigenwoningregeling; regels explicieter / meer zekerheid. | Mensen met tijdelijke verhuur of bijzondere gezinsopstellingen krijgen duidelijkere voorwaarden; minder risico op verrassingen. |
Leegwaarderatio bij onzakelijke huur | Leegwaarderatio wordt deels afgeschaft voor niet-zakelijke huur; woningen worden vaker gewaardeerd op marktwaarde bij verhuur. | Verhuurders in niet-zakelijke situaties kunnen hogere belasting krijgen; huurkosten mogelijk omhoog in extreme gevallen. |
Tip: Op de website van de Rijksoverheid kun je ook een compleet overzicht vinden
Wat valt er op in de maatregelen over de woningmarkt?
Ten eerste het goede nieuws: er is meer aandacht voor de woningnood. In de prinsjesdagstukken is ook aangegeven dat de Rijksoverheid meer regie gaat nemen voor het bouwen van 100.000 nieuwe woningen per jaar. Daarnaast zal er beleid komen om bestaande gebouwen beter te benutten, leegstand te beperken en woningdelen te vergemakkelijken. Gemeenten zullen hiervoor ondersteuning krijgen via wetgeving, financiële regelingen en kennisdeling.
En het slechte nieuws? Het valt vooral op dat het eigenwoningforfait moet zorgen voor meer belastinginkomsten. Waarom:
- Door gestegen WOZ-waardes levert deze belasting al fors meer op;
- In de Voorjaarsnota 2025 stond dat het eigenwoningforfait naar 0,30% zou gaan. Dit is nu opeens uit de stukken verdwenen: het percentage blijft 0,35%!
- De grens voor de zogenaamde ‘villataks’ of wel het hogere eigenwoningforfait voor woningen van meer dan € 1.330.000 wordt aangepast naar €1.340.000. Dit is fors minder dan de inflatie en dan de gemiddelde stijging van de woningwaarde. Voor dure woningen geldt dus dat een groter deel van de WOZ-waarde wordt aangeslagen tegen 2,35%, het tarief dat geldt boven deze grens.
Hoe werkt het eigenwoningforfait?
Het eigenwoningforfait is een belasting voor huiseigenaren. Voor de meeste woningen moet er 0,35% van de WOZ-waarde bij het belastbaar inkomen in Box 1 (loon, uitkering of winst uit onderneming) worden opgeteld. Voor dure woningen (2025: WOZ-waarde boven de € 1,33 mln) geldt een bijtelling van € 4.655 + 2,35% over het WOZ-bedrag boven de € 1,33 mln. Met een standaard inflatie-correctie van 2,9% (of 1,653%, zie bij 1) ) zou je verwachten dat deze grens op zijn minst op € 1,35 mln zou komen.
Box 3 in 2026: lagere vrijstelling, hoger fictief rendement
De maatregelen voor spaarders en beleggers waren al bekend sinds de Voorjaarsnota 2025. In de video hieronder legt financieel planner en Viisi-oprichter Hendrik Schakel een paar belangrijke punten uit de Voorjaarsnota 2025 voor je uit.
Wat gaat er in 2026 veranderen voor spaarders en beleggers?
- Het vrijgestelde vermogen daalt van €57.684 naar €51.396 per persoon (– €6.288).
- Voor overige bezittingen gaat het verondersteld van 5,88% maar liefst naar 7,78% (tarief blijft 36%).
- Het gebruik van de ‘obligatietruc’ wordt tegengegaan (deze truc is beschreven in dit artikel van Eric van Uunen, punt 10)
Gevolg in euro’s
Voor iedereen die boven de vrijstelling zit, betekent dit concreet extra belasting. Alleen al door de lagere vrijstelling wordt er per persoon over € 6.288 méér vermogen gerekend. Bij een fictief rendement van 7,78% komt dit neer op ~€ 489 extra fictieve opbrengst. Daarover betaal je 36% belasting: circa € 176 extra per persoon per jaar. Voor partners kan dat oplopen tot € 352 per jaar.
Voor spaarders is het verschil kleiner (fictief rendement voorlopig 1,44%), maar ook zij merken dat de vrijstelling lager is. Dat scheelt ongeveer € 32 extra belasting.
En onze kernvraag? Dit is hét voorbeeld van “het lijkt een kleine aanpassing, maar betaal je in 2026 écht minder belasting, of lijkt dat alleen zo?” Het tarief blijft 36%, maar door de lagere vrijstelling en hogere fictieve percentages stijgt de belastingdruk in de praktijk wél.
- Voor iedereen die boven de vrijstelling zit, betekent dit concreet extra belasting. Alleen al door de lagere vrijstelling wordt er per persoon over € 6.288 méér vermogen gerekend. Bij een fictief rendement van 7,78% komt dit neer op € 489 extra fictieve opbrengst. Daarover betaal je 36% belasting: circa € 176 extra per persoon per jaar. Voor partners kan dat oplopen tot € 352 per jaar. En dan hebben we nog niet genoemd dat ook de vrijstelling eigenlijk met het inflatiepercentage (2,9%) verhoogd had moeten worden.
- Voor spaarders is het verschil kleiner, zij worden aangeslagen voor een fictief rendement van 1,44% (voorlopig percentage). De extra belasting komt voor hen uit op € 32.
Er is inmiddels wel een Tegenbewijsregeling voor beleggers die een lager daadwerkelijk rendement hebben behaald dan het fictieve rendement waar de Belastingdienst vanuit gaat. De tegenbewijsregeling kan ook in 2026 ingezet worden om de belastingdruk te verminderen.
4. BTW en accijnzen 2026: vakanties duurder, benzinekorting blijft
In de Voorjaarsnota werd nog gesproken over een verhoging van de BTW op cultuur, media en sport. Dat plan is geschrapt: het lage tarief van 9% blijft daar gelden.
Maar let op: voor logies (hotels, glamping) gaat de BTW per 2026 wél van 9% naar 21%. Dat maakt vakanties fors duurder. Voorbeeld: een hotelovernachting die nu € 218 kost, komt volgend jaar uit op circa € 242 (zonder inflatie meegerekend).
Accijnzen: de korting op benzine accijns wordt verlengd; de accijns op tabak verandert niet: €7,81 per pakje van 20 sigaretten; €17,35 per pakje van 50 gram shag.
De kansspelbelasting gaat verder omhoog naar 37,8% (van 34,2%).
5. Duurzaamheid 2026: vliegbelasting afhankelijk van afstand
Verduurzaming is voor de nog overgebleven regering geen speerpunt. Toch worden er maatregelen voorgesteld om Nederland te verduurzamen:
- Per 2027 zou een vliegbelasting worden ingevuld. Nu is duidelijk dat deze afhankelijk wordt van de te vliegen afstand:
- €29,40 voor bestemmingen in de EU/ Europa. Voor vluchten naar Nederlandse overzeese gebieden¹ geldt dit lage tarief ook
- €47,24 voor een aantal landen in Afrika en Azië
- €70,86 voor verdergelegen landen of als de eindbestemming niet bekend is
Conclusie: hoe verder je vliegt, hoe hoger de toeslag.
¹De Raad van State stelt de vraag of het in overeenstemming is met het Europees recht op vrij verkeer van personen dat voor vluchten naar Nederlandse overzeese gebieden een lage toeslag geldt terwijl voor een vlucht naar een Frans overzees gebied een hoge toeslag wordt gerekend.
Verder stelt het kabinet het volgende voor:
- Bouw van windparken op zee, aanleg van warmtenetten en stimulering van waterstofproductie. Hiervoor wordt € 1,6 miljard ingezet
- De tijdelijke extra belastingkorting voor huishoudens wordt vanaf 2026 een vaste korting. Hiervoor is vanaf 2026 € 100 miljoen beschikbaar
- De afvalstoffenbelasting voor bedrijven per 2030 te verhogen
- De motorrijtuigenbelasting voor emissievrije auto’s verlagen
- Stimuleren van de vergroening van de markt voor voertuigen gericht op personenvervoer
6. Lijfrentes en Successiewet: vooral technische aanpassingen
Naast de grote thema’s zijn er ook diverse kleinere wijzigingen. In de Fiscale verzamelwet 2026 (FVW 2026) staan aanpassingen rondom lijfrenteaftrek en de Successiewet. Het gaat vaak om technische verduidelijkingen of vereenvoudigingen. Voor wie zich hierin wil verdiepen, verwijzen we graag naar de Memorie van Toelichting op de FVW 2026 (FVW staat voor Fiscale Verzamel Wetten) en naar het overzicht dat accountantsorganisatie BDO direct na Prinsjesdag publiceerde.
Voor de meeste huishoudens zijn de effecten beperkt, maar er zit één opvallende uitzondering: de aanpak van ongelijke breukdelengemeenschappen. Gehuwde stellen die bewust een afwijkende eigendomsverdeling kiezen bij de aankoop van een woning, kunnen hierdoor toch meer belasting gaan betalen bij schenking of vererving.
Conclusie Prinsjesdag 2025: wat merken we in 2026?
Prinsjesdag 2025 brengt geen grote verrassingen. De meeste maatregelen zijn beperkt en technisch. Uit de koopkrachtberekeningen blijkt dat de meeste gezinnen er in 2026 iets op vooruitgaan, vooral dankzij de licht hogere arbeidskorting.
Tegelijkertijd zorgt de beperkte inflatiecorrectie voor hogere belastingopbrengsten. Dat werkt dubbel door: hogere lasten en minder recht op toeslagen. Ook bij het eigenwoningforfait en in Box 3 haalt de overheid extra inkomsten binnen.
Daarmee komen we terug bij de kernvraag: betaal je in 2026 écht minder belasting, of lijkt dat alleen zo? Het antwoord is genuanceerd. Er zijn plusjes (arbeidskorting, benzinekorting blijft, lagere overdrachtsbelasting voor beleggers), maar de “stille schuifjes” in Box 1, Box 3 en het eigenwoningforfait zorgen ervoor dat de belastingdruk in werkelijkheid oploopt.
De grote thema’s – woningbouw, belastinghervorming, duurzaamheid en migratie – worden grotendeels doorgeschoven. Dat maakt Prinsjesdag 2025 misschien wat saai, maar des te relevanter zijn de verkiezingen van 29 oktober. Want pas een nieuw kabinet kan echt verandering in beweging zetten.
Benieuwd naar wat de politieke partijen willen met de woningmarkt en hypotheken? Bekijk ons overzicht van:
- De verkiezingsprogramma’s in één woord en één zin
- De standpunten van alle partijen in de Tweede Kamer
- Een eenvoudig overzicht van de standpunten voor de hypotheekrenteaftrek
- Waarover zijn de partijen het eens? En waar liggen de verschillen?
Bronnen en achtergronden
- Prinsjesdag: Miljoenennota en Rijksbegroting
- Alle stukken bij het Belastingplan 2026
- Veel van de plannen stonden al in de Voorjaarsnota 2025 (artikel Viisi.nl)
- Uitleg belasting Box 3 (YouTube Viisi Hypotheken)
- Factsheet Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3: belasting over werkelijk rendement
- Raad van State: Samenvatting adviezen over pakket Belastingplan 2026
Uitgebreidere overzichten van veranderingen voor 2026 kun je vinden bij:
- Lindenhaege, Prinsjesdag Totaaloverzicht
- PWC, Prinsjesdag 2026 (vooral interessant voor ondernemers en ondernemingen)