ViisiHypotheekadvies

Na een relatief ‘saaie’ Prinsjesdag met weinig schokkende veranderingen is er nu na lang onderhandelen een nieuw regeerakkoord. En dan meteen het goede nieuws: veel maatregelen die door diverse adviesorganen1 van harte zijn aanbevolen zijn erin terug te vinden (ja, ook aan onze oproep2 is gehoor gegeven). Met name op de grote politieke thema’s pensioenopbouw en hypotheekrenteaftrek worden nu grote stappen genomen naar ingrijpende hervormingen.

In dit blog richten we ons met name op de maatregelen die voor onze klanten het meest van belang zijn. Dat zijn dus vooral de voorstellen die het belastingstelsel en de woning- en hypotheekmarkt betreffen; deze zijn allemaal te vinden in hoofdstuk 2 van het Regeerakkoord.

Ook zijn er andere maatregelen die wij goed en belangrijk vinden zoals de voorstellen m.b.t. verduurzaming van onze maatschappij (hoofdstuk 3) en het oplossen van diverse problemen in onderwijs en zorg (hoofdstuk 1) maar die laten we in dit artikel buiten beschouwing. De reactie daarop laten we over aan anderen die daar inhoudelijk meer over weten dan wij.

Per situatie zullen we toelichten wat er gaat veranderen én per wanneer. Het startpunt voor de maatregelen is in principe 2019 en soms later.

Goed om te weten: de plannen kunnen na het vormen van de nieuwe regering (waarschijnlijk) eind 2017 en debat in de Tweede- en Eerste Kamer nog aangepast worden. Pas na afloop hiervan kunnen de plannen worden vertaald in wetgeving.

In 2018 zal er nog niet veel veranderen. De plannen voor dat jaar zijn al vastgelegd in het Belastingplan 2018 waar wij in onze eerdere blog over Prinsjesdag verslag van deden.

Voor iedereen die werkt

Belastingtarieven raken praktisch iedereen met een inkomen. Nieuw belastingbeleid heeft dan ook altijd direct koopkrachteffect op heel veel mensen.

Waarschijnlijk de belangrijkste wijziging in dit regeerakkoord is een vereenvoudiging van het belastingstelsel vanaf 2019. Er zullen dan nog maar twee belastingschijven/ -tarieven bestaan:

Inkomen tot €68.600 36,93%
Inkomen vanaf €68.600 49,50%

Daarnaast worden de algemene heffingskorting (maximale korting ca. €350 hoger in 2021) en de arbeidskorting (maximaal €365 hoger) aangepast om werken aantrekkelijker te maken. Voor een precieze berekening van de effecten voor jouzelf en je gezin worden vaak snel rekentools ontwikkeld, een voorbeeld daarvan is die van het Nibud.
Voor zover ons, tijdens het schrijven van dit blog bekend is, zijn er nog geen rekentools beschikbaar voor de uitwerking van het Regeerakkoord, wellicht omdat de maatregelen nog niet definitief zijn goedgekeurd. Het CPB3 heeft wel voor groepen de koopkrachteffecten berekend, en gaat iedereen er door de nieuwe maatregelen 0,7% op vooruit.

Het CPB gaat er overigens vanuit dat de verhoging van het lage BTW-tarief (voor bijvoorbeeld voedsel, medicijnen en boeken) van 6% naar 9% nauwelijks effect zal hebben op de gemiddelde koopkracht4.

Samen met de vereenvoudiging van de belastingtarieven worden ook een aantal belangrijke aftrekposten gemaximeerd op het nieuwe lage belastingtarief. Dus ook de hypotheekrenteaftrek. Hieronder uiteraard meer daarover!

Over tijdelijke contracten en proeftijd

  • Tijdelijke arbeidscontracten mogen weer voor maximaal 3 jaar lang worden aangeboden. En na zes maanden uit dienst mag er weer voor drie jaar aan tijdelijke contracten worden aangeboden.
  • En krijg je dan toch meteen een vast contract? Dan mag er een langere proeftijd van maximaal 5 maanden worden aangeboden (nu is dat 2 maanden).
  • Het ontslagrecht wordt aangepast: iemand in loondienst zal gemakkelijker ontslagen kunnen worden, maar wel tegen een hogere vergoeding.
  • Voor kennismigranten (expats die hier komen omdat ze specifieke kennis bezitten) bestaat er een fiscaal gunstige regeling, de 30%-regeling. Een werkgever mag 30% van het loon belastingvrij als een soort onkostenvergoeding uitkeren. De regeling blijft bestaan maar de maximale duur ervan gaat terug van 8 naar 5 jaar.

Voor vaders en moeders

  • Iedereen in loondienst die vader wordt krijgt recht op 6 weken vaderschapsverlof. Tijdens de eerste 5 dagen wordt 100% van het loon doorbetaald en daarna vijf weken lang 70%.
  • Voor adoptieverlof (vaders en moeders) gaat ook een duur van 6 weken gelden.
  • Meer goed nieuws voor (aanstaande) ouders, er komt meer geld voor:
    • kinderopvangtoeslag (€250 miljoen extra);
    • kinderbijslag (€250 miljoen extra);
    • kindgebonden budget (€500 miljoen extra).

    Wat gaat dit concreet inhouden en hoe wordt het verdeeld? Wij hebben nu nog geen idee, maar wij weten wel dat kinderopvang een enorme kostenpost is voor jonge gezinnen met kinderen. Letterlijk zegt men over mogelijke hervormingen voor de financiering van de kinderopvang in het Regeerakkoord: “Er wordt momenteel gewerkt aan een voorstel voor een nieuwe financieringssystematiek voor de kinderopvang, waarbij sprake is van directe financieringsstroom van het Rijk naar kinderopvanginstellingen, in plaats van via ouders. Dit is een kansrijke richting om verder uit te werken, die echter wel zorgvuldigheid vereist vanwege de ingrijpendheid van de wijzigingen”.

Pensioen

De grote pensioenhervorming die (bijna) iedere pensioenexpert al heel lang bepleit gaat er dan eindelijk komen. De doorsneesystematiek verdwijnt en wordt vervangen door pensioenopbouw met persoonlijke pensioenopbouw, maar collectieve deling van risico’s. Dit betekent dat iedereen die bijvoorbeeld bij het ABP of PGGM (de grootste twee grootste pensioenfondsen in Nederland) deelnemer is op een andere manier pensioen gaat opbouwen.

Woningeigenaren

We beginnen meteen met wat praktisch alle woningbezitters direct in het huishoudboekje gaan merken:

Afbouw hypotheekrenteaftrek

De hypotheekrenteaftrek wordt met ingang van 2020 versneld afgebouwd naar 36.93% (het nieuwe lagere belastingtarief, zie hierboven). De afbouw zal met 3%-punt per jaar verlopen.

Jaar Maximaal percentage hypotheekrenteaftrek
2018 49,50%
2019 49,00%
2020 46,00%
2021 43,00%
2022 40,00%
2023 36,93% 5

Wie oplet, zal zien dat elk jaar 3%-punt minder nog niet helemaal precies uitkomt in bovenstaande tabel. Het verschil tussen de twee tarieven is namelijk van 2019 tot 2023 in totaal 12,07%, dit is net iets meer dan wat met een afbouw van 3%-punt per jaar overbrugd kan worden. Hoe dit precies zal lopen in de tussenliggende jaren hebben wij nog niet kunnen achterhalen.

Verlaging eigenwoningforfait

Het eigenwoningforfait (wat dit precies is, vind je op de website van de Belastingdienst) wordt verlaagd van 0,75% over de WOZ-waarde naar 0,60% van de WOZ- waarde.

“Wie kritisch nadenkt zou kunnen concluderen dat dit een wel erg gemakkelijk cadeautje is.”

Deze verlaging is bedoeld als compensatie voor de afbouw van de hypotheekrenteaftrek. Wie kritisch nadenkt zou kunnen concluderen dat dit een wel erg gemakkelijk cadeautje is. Als je in 2015 een woning hebt met een WOZ-waarde van €240.000 en deze woning heeft in 2020 inmiddels een WOZ-waarde van €300.000, dan is het eigenwoningforfait in euro’s precies gelijk6. Met de snelle waardestijging van koophuizen is het dus voor de overheid relatief gemakkelijk om het percentage van de heffing te verlagen.

Een voorbeeld 7: een gezin met een bruto inkomen van 36.500 euro per jaar, een koophuis met een WOZ‐waarde van 150.000 euro en een hypotheek ter waarde van hetzelfde bedrag waarover 2,5 procent rente is verschuldigd. In het huidige regime levert de HRA het gezin een belastingvoordeel op van 1.102,50 euro (=(3750 euro HRA – 1125 euro EWF) x 42%), in het nieuwe regime zo’n 1.054,50 euro (=(3750 euro HRA – 900 euro EWF) x 37%) rond 50 euro minder. Een huishouden met een inkomen van 80.000 euro per jaar en een huis van 500.000 euro, ziet het belastingvoordeel daarentegen dalen van bijna 4.419 euro naar 3.515 euro, ruim 900 euro minder.

Minder aantrekkelijk om de hypotheek af te lossen

Voor wie zijn hypotheek al voor een behoorlijk deel of zelfs helemaal heeft afgelost, gaat de ‘aftrek wegens geen of geringe eigen woningschuld’ (beter bekend als de Wet Hillen en hier uitgelegd op de Belastingdienst-website) verdwijnen. Het wordt hierdoor minder aantrekkelijk om de hypotheek af te lossen, al is het effect niet los te zien van de verlaging van de hypotheekrenteaftrek. Eigenlijk wordt aflossen hierdoor iets minder aantrekkelijk omdat je met een (deels) afgeloste hypotheek toch belasting over het volledige eigenwoningforfait blijft betalen. Om grote schokken op korte termijn te voorkomen, zal deze maatregel verspreid over 20 jaar [update 11 oktober: 30 jaar] worden ingevoerd.

“Voor wie bij de aankoop van een woning financiële hulp van ouders kan krijgen wordt het hierdoor fiscaal gezien nog iets aantrekkelijker om te lenen van ouders (met terugschenking van de lasten, de zgn. ‘familiebank constructie’) in plaats van een directe schenking van de ouders te krijgen.”

Toegang tot de woningmarkt voor starters

Er is ook aandacht voor toegang tot de woningmarkt voor bepaalde groepen, waaronder starters. Om hen te ondersteunen zal beter bouwen en meer bouwen worden bevorderd. Er komt er meer verantwoordelijkheid en bevoegdheid bij gemeenten voor woningbouw. De nieuwe Omgevingswet wordt aangepast waardoor de grootste knelpunten op de woningmarkt (koop en huur) doeltreffender opgelost kunnen worden.

Alle genoemde maatregelen zullen in principe leiden tot minder fiscale inmenging op de woningmarkt, iets wat bijvoorbeeld De Nederlandse Bank (DNB) in een recent rapport bepleitte om de financiële stabiliteit van Nederland te bevorderen: “Om de risico’s die gepaard gaan met hoge schulden te verminderen is het wenselijk om de versobering van de hypotheekrenteaftrek aanzienlijk te versnellen en de ingezette aanscherping van leennormen door te zetten.”

De door DNB (en andere internationale organen als de OESO en het IMF) voorgestelde verlaging van de maximale LTV (de maximale hypotheek ten opzichte van de woningwaarde) wordt door het nieuwe kabinet niet overgenomen. Het maximum is en blijft 100% van de woningwaarde per 2018.

Vermogen

In de belastingen op vermogen gaat het vrijgestelde (niet belaste) vermogen omhoog naar €30.000 (voor fiscaal partners samen €60.000).

Ook voor deze belastingen worden mogelijk de percentages van de heffing aangepast. Op dit moment zijn de percentages al afhankelijk van daadwerkelijke rendementen op spaargeld en beleggingen maar de spaarrentes van minder lang geleden zullen als input hiervoor gaan gelden (in plaats van een gemiddelde over meerdere jaren).

Mogelijk gaat de hervorming van deze belasting nog verder. Het nieuwe kabinet gaat namelijk onderzoeken of de heffingspercentages op daadwerkelijk behaalde rendementen gebaseerd kunnen worden, en niet op standaard gemiddelden.

Ondernemers

De regels aangaande wie een ondernemer is en wie niet, worden duidelijker. De Wet DBA, waardoor veel onduidelijkheid is ontstaan, wordt vervangen. Werkgevers zullen digitaal een ‘opdrachtgeversverklaring’ kunnen aanvragen om vooraf duidelijkheid te krijgen. Zelfstandigen die werken voor een tarief van meer dan €75 per uur kunnen samen met de opdrachtgever kiezen om als zelfstandige te worden aangemerkt. Tenminste, als de opdracht maximaal één jaar duurt en er geen reguliere (loondienst) werkzaamheden worden verricht.

De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd, volgens hetzelfde schema als de hypotheekrenteaftrek, dus naar een maximale aftrek tegen 36,93% in 2023.

Voor ondernemers met een BV gaat de winstbelasting omlaag:

  • Winst tot €250.000 wordt uiteindelijk tegen 16% belast in 2021 (is nu 20%)
  • Winst boven de €250.000 wordt uiteindelijk tegen 21% belast in 2021 (dat is nu 25%)

De winstbelasting (of vennootschapsbelasting) gaat dus omlaag. Afhankelijk van welke belastingen nog meer relevant zijn, kunnen bepaalde lasten ook stijgen. Hier tegenover staat dat de belasting op dividenduitkeringen omhoog gaat, naar 28,5% in 2021 (nu 25%).

Een veelgehoorde klacht van MKB-ondernemingen (tot 25 werknemers) is dat langdurig zieke werknemers erg duur kunnen worden vanwege de verplichting om twee jaar lang het salaris (voor 70%) door te betalen. Deze verplichting wordt teruggebracht naar één jaar. Voor diverse ondernemingen zullen belastingen omhoog gaan om verduurzaming te bevorderen.

Tips, bronnen en meer weten?

  • Wie alles precies wil weten, bevelen wij natuurlijk het brondocument aan. Vooral interessant wordt het naar onze mening vanaf pagina 63 en verder. Daar vind je alle maatregelen expliciet en achter elkaar genoemd, onder de budgettaire effecten in de komende jaren.
  • Dit blog zal in de komende dagen in oktober nog worden verrijkt met rekenvoorbeelden en overige informatie en bronnen die wij nog tegenkomen. Bovendien zullen wij indien nodig nog correcties doorvoeren. Dus nog een keer lezen over één à twee weken raden wij van harte aan!
  • Wie echt wil weten hoe de effecten precies doorwerken, moet waarschijnlijk nog even wachten tot a) het een paar jaar verder is en b) de adviessoftware en online rekentool zijn aangepast aan de plannen. Normaal gesproken gebeurt dit pas wanneer alle plannen definitief zijn én door de Tweede- en Eerste Kamer zijn goedgekeurd.
  • Wij zijn een aantal bronnen zeer dankbaar. Natuurlijk het oorspronkelijke Regeerakkoord maar ook enkele secundaire bronnen die niet expliciet in de tekst als bron zijn opgenomen:

1 Waaronder de Nederlandse Bank, het Internationaal Monetair Fonds, en natuurlijk wijzelf.
2Amweb 13 september
3 Het CPB heeft in haar ‘Analyse economische en budgettaire effecten Regeerakkoord‘ in hoofdstuk 6 de effecten per groep berekend, deze zijn door Het Parool zeer bondig samengevat.
4 Dit is te lezen op pagina 13, laatste alinea: “Bepaalde maatregelen worden niet aan specifieke huishoudens toegewezen en komen tot uiting in de koopkracht via de inflatie” en op pagina 10 in de eerste alinea waar wordt gesteld dat de hogere BTW zal uitwerken in een hogere inflatie en hogere lonen. Dus dat de BTW-verhoging voor rekening zal komen voor werkgevers/ producenten, met uitzondering van enkele specifieke posten als tabak en huur lijkt de aanname van het CPB te zijn.
5 De laatste stap is dus niet 3% maar blijkbaar 3,07%. Tenzij het belastingtarief in de eerste schijf op dat moment is aangepast van 36,93% naar 37,00%.

6 Want 0,75% x €240.000 = €1.800; dit is gelijk aan 0,6% x €300.000.
7 Dit voorbeeld is overgenomen uit ‘Op de huizenmarkt zijn alle ogen gericht op de renteaftrek’, Christian Lennartz/ Rabobank, 10 oktober 2017. Dit commentaar is uitstekend leesbaar en bevat ook een goede analyse van de ontwikkelingen op de huizenmarkt die de economen van de Rabobank verwachten.